1. Zelfbewustzijn en Persoonlijke Groei
- Zelfinzicht, Zelfkennis, Zelfreflectie, Zelfverbetering, Zelfacceptatie, Zelfdiscipline, Zelfregulering, Zelfbekrachtiging, Zelfvertrouwen, Zelfverzekerdheid, Zichzelf zijn, Zelfrespect
- Authenticiteit, Afstemming, Balans, Bewustzijn, Overweging, Diepgang
- Ontwikkeling, Groei, Zelfontplooiing
- Stabiliteit, Gemoedsrust, Zuiverheid van intentie
- Eerlijkheid, Oprechtheid, Integriteit
- Zorgvuldigheid, Zorgvuldigheid in relaties, Nauwkeurigheid, Bescheidenheid, Discipline, Doorzettingsvermogen
2. Emotionele en Relationele Waarden
- Compassie, Mededogen, Medeleven, Empathie, Liefde, Liefdadigheid, Liefdevolle vriendelijkheid, Vriendelijkheid, Vriendelijkheid tonen, Zorgzaamheid, Vergevingsgezindheid, Vergevingsgezindheid tonen
- Loyaliteit, Verbinding zoeken, Mensen verbinden, Gezinsgerichtheid, Mentorschap, Respect, Respect tonen
- Vertrouwen, Vertrouwen tonen, Geduld
- Sensitiviteit, Gevoeligheid, Intimiteit
- Hoffelijkheid, Waardigheid, Waardevol zijn, Zorgzaam omgaan met de tijd
3. Prestaties, Motivatie en Succes
- Ambitie, Gedrevenheid, Uitmuntendheid, Prestatiegerichtheid, Succes
- Kracht, Lef, Moed, Onbevreesdheid, Vastberadenheid
- Toewijding, Trots
- Strategisch denken, Initiatief, Innovatie, Risicobereidheid
- Doorzettingsvermogen, Doorzettingsvermogen tonen
- Plezier, Plezier maken, Levenslust, Bruisendheid, Passie
4. Ethiek en Verantwoordelijkheid
- Verantwoordelijkheid, Verdiend vertrouwen, Rechtvaardigheid, Rechtvaardigheid tonen, Ethisch handelen
- Eerlijkheid, Nederigheid
- Standvastigheid, Coherentie, Vergevingsgezindheid
- Zorg voor de aarde, Zorg voor de gemeenschap, Sociale verantwoordelijkheid
5. Verbondenheid met Leven en Natuur
- Natuurliefde, Zorgzaamheid voor de natuur, Zorg voor de aarde
- Harmonie, Samenwerking, Vrede zoeken, Ruimhartigheid
- Zorg voor de gemeenschap
- Schoonheid, Spirituele ontwikkeling
6. Mindset en Levenshouding
- Aanvaarding, Acceptatie, Flexibiliteit, Nuchterheid, Realisme
- Optimisme, Hoop, Tevredenheid
- Overvloed, Dankbaarheid, Dankbaarheid tonen
- Verwondering, Zorgeloosheid, Zorgeloosheid in kleine dingen
- Humor, Lachen
7. Creativiteit en Innovatie
- Creativiteit, Origineel zijn, Scherpzinnigheid
- Innovatie, Nieuwsgierigheid
- Zelfexpressie, Zelfexpressie door creativiteit
8. Leiderschap en Invloed
- Leiderschap, Inspiratie, Erkenning, Aanmoediging
- Impact, Servicegerichtheid
200 Kernwaarden met verklaring
- Aanmoediging – Anderen ondersteunen en motiveren.
- Aanpassingsvermogen – Flexibel zijn in veranderende omstandigheden.
- Aanvaarding – Accepteren van jezelf en anderen zoals ze zijn.
- Aanwezigheid – Volledig in het moment zijn.
- Acceptatie – Het vermogen om dingen te accepteren zoals ze zijn.
- Afstemming – In lijn leven met je waarden en doelen.
- Altruïsme – Onbaatzuchtig bijdragen aan het welzijn van anderen.
- Ambitie – Streven naar vooruitgang en succes.
- Authenticiteit – Eerlijk zijn en trouw blijven aan jezelf.
- Avontuur – Nieuwe ervaringen en uitdagingen opzoeken.
- Balans – Evenwicht vinden tussen werk, ontspanning en andere aspecten van het leven.
- Bescheidenheid – Niet opscheppen over je prestaties.
- Betrokkenheid – Actieve deelname en interesse tonen.
- Betrouwbaarheid – Vertrouwen wekken door consistent gedrag.
- Bewustzijn – Oplettend zijn voor je gedachten en daden.
- Bloei – Volledig tot je recht komen en je potentieel vervullen.
- Bruisendheid – Enthousiasme en levendigheid uitstralen.
- Coherentie – Consistentie tussen je waarden en gedrag.
- Compassie – Vriendelijkheid tonen in het begrijpen van het leed van anderen.
- Creativiteit – Nieuwe ideeën en oplossingen bedenken.
- Dankbaarheid – Waardering hebben voor wat je hebt en ervaart.
- Dankbaarheid tonen – Waardering uiten voor wat je hebt.
- Diepgang – Verdieping in ervaringen en kennis zoeken.
- Discipline – Doorzettingsvermogen en structuur in je handelen.
- Doorzettingsvermogen – Vasthouden aan doelen ondanks tegenslagen.
- Eenvoud – Waarderen van een simpel en overzichtelijk leven.
- Eerlijkheid – De waarheid spreken en transparant zijn.
- Empathie – Inleven in de gevoelens van anderen.
- Energie – Actief en vol levenskracht zijn.
- Erkenning – Waardering zoeken en geven.
- Ethisch handelen – Je gedragen volgens morele waarden.
- Flexibiliteit – Aanpassingsvermogen tonen in verschillende situaties.
- Gedrevenheid – Sterke motivatie om je doelen te bereiken.
- Geduld – Rustig blijven en wachten wanneer nodig.
- Gelijkheid – Geloof in rechtvaardigheid en gelijke behandeling.
- Geloof – Vertrouwen in iets groters of jezelf.
- Geluk – Blij zijn met je leven en je ervaringen.
- Gemoedsrust – Innerlijke vrede vinden.
- Genade – Vriendelijkheid tonen, ook in moeilijke omstandigheden.
- Gevoeligheid – Openstaan voor je eigen emoties en die van anderen.
- Gewetensvolheid – Zorgvuldig en verantwoordelijk handelen.
- Gezinsgerichtheid – Prioriteit geven aan familie.
- Gezondheid – Zorg dragen voor je fysieke en mentale welzijn.
- Groei – Persoonlijke ontwikkeling nastreven.
- Harmonie – Evenwicht en vrede in relaties nastreven.
- Helderheid – Duidelijkheid en eenvoud in je communicatie.
- Hoffelijkheid – Beleefd en respectvol zijn.
- Hoogste goed – Het nastreven van het allerbeste voor jezelf en anderen.
- Hoop – Positieve verwachtingen voor de toekomst hebben.
- Humor – Lachen en het leven luchtig nemen.
- Impact – Een positieve verandering in de wereld creëren.
- Initiatief – Actief nieuwe kansen en mogelijkheden zoeken.
- Innovatie – Nieuwe ideeën en methoden ontwikkelen.
- Inspiratie – Anderen aanmoedigen en motiveren.
- Integriteit – Handelen naar je waarden en principes.
- Intimiteit – Diepe, persoonlijke relaties ontwikkelen.
- Inzicht – Begrip hebben van situaties en problemen.
- Kalmte – Rust en controle behouden in moeilijke situaties.
- Kennis – Informatie vergaren en leren om jezelf te verbeteren.
- Kennisdeling – Informatie en inzichten met anderen delen.
- Kracht – Mentaal en fysiek sterk zijn.
- Lef – Risico’s durven nemen en uit je comfortzone stappen.
- Leiderschap – Voorbeeld zijn en anderen begeleiden.
- Levenslust – Passie en vreugde voor het leven tonen.
- Liefdadigheid – Actief bijdragen aan het welzijn van anderen.
- Liefde – Geven en ontvangen van genegenheid.
- Liefdevolle vriendelijkheid – Vriendelijk en zorgzaam zijn naar iedereen.
- Loyaliteit – Trouw zijn aan anderen en jezelf.
- Loyaliteit – Trouw zijn aan mensen en waarden die belangrijk voor je zijn.
- Mededogen – Zorg en compassie tonen voor anderen.
- Medeleven – Sympathie tonen voor het leed van anderen.
- Mensen verbinden – Relaties opbouwen en gemeenschappen versterken.
- Mentorschap – Andere mensen helpen groeien en leren.
- Moed – Angst overwinnen en moeilijke dingen aangaan.
- Natuurliefde – Waarderen en beschermen van de natuur.
- Nauwkeurigheid – Gedetailleerd en precies werken.
- Nauwkeurigheid – Precies en gedetailleerd werken.
- Nederigheid – Bescheiden blijven over je prestaties.
- Nieuwsgierigheid – Altijd blijven vragen en ontdekken.
- Nieuwsgierigheid – Altijd openstaan voor leren en ontdekken.
- Nuchterheid – Realistisch en praktisch denken.
- Onafhankelijkheid – Zelfstandig kunnen leven en beslissingen nemen.
- Onbevreesdheid – Zonder angst je doelen nastreven.
- Ondersteuning – Anderen helpen wanneer ze het nodig hebben.
- Ontwikkeling – Voortdurend groeien en leren.
- Openheid – Toegankelijk zijn voor nieuwe ervaringen en ideeën.
- Oprechtheid – Eerlijk en authentiek zijn in je uitingen.
- Optimale prestaties – Het beste uit jezelf halen.
- Optimisme – De positieve kant van situaties zien.
- Originaliteit – Uniek zijn en je eigen weg volgen.
- Overvloed – Dankbaar zijn voor de rijkdom van het leven.
- Overweging – Nadenken voordat je handelt.
- Passie – Enthousiasme voor wat je doet.
- Plezier – Genieten van het leven en leuke activiteiten.
- Plezier maken – Genieten van het leven en leuke dingen doen.
- Prestatiegerichtheid – Gericht zijn op het behalen van resultaten.
- Punctualiteit – Op tijd zijn en afspraken nakomen.
- Realisme – De wereld zien zoals die is, zonder illusies.
- Rechtvaardigheid – Eerlijkheid en gelijkheid bevorderen.
- Rechtvaardigheid – Eerlijkheid en gelijkheid in de samenleving nastreven.
- Respect – Waardering tonen voor anderen.
- Respect tonen – Waardigheid en begrip tonen aan anderen.
- Rijkdom – Waarde creëren in je leven, zowel materieel als emotioneel.
- Risicobereidheid – Risico’s durven nemen voor groei en succes.
- Ruimhartigheid – Gul zijn en anderen ondersteunen.
- Rust – Tijd nemen voor ontspanning en stilte.
- Samenwerking – Effectief werken met anderen.
- Schaamtevermijding – Situaties vermijden die een slecht gevoel kunnen geven.
- Scherpzinnigheid – Slim en vindingrijk handelen.
- Schoonheid – Waarderen van esthetiek en harmonie.
- Sensitiviteit – Gevoelig zijn voor de behoeften en gevoelens van anderen.
- Servicegerichtheid – Anderen helpen en bedienen.
- Simpliciteit – Waarderen van eenvoudige oplossingen.
- Sociale verantwoordelijkheid – Bijdragen aan het welzijn van de samenleving.
- Spirituele ontwikkeling – Groeien op spiritueel niveau.
- Stabiliteit – Zekerheid en continuïteit in je leven zoeken.
- Standvastigheid – Vasthouden aan je principes ondanks druk.
- Sterkte – Fysiek en emotioneel krachtig zijn.
- Strategisch denken – Vooruit plannen en doelen stellen.
- Subtiliteit – Fijngevoelig en genuanceerd omgaan met situaties.
- Succes – Doelen behalen en voldoening vinden in prestaties.
- Tevredenheid – Geluk vinden in wat je al hebt.
- Toewijding – Met volle inzet streven naar je doelen.
- Toewijding aan de waarheid – Zoeken naar authenticiteit en oprechtheid.
- Tolerantie – Openstaan voor verschillende meningen en culturen.
- Transparantie – Open communiceren zonder verborgen agenda’s.
- Trots – Trots zijn op je prestaties en je identiteit.
- Trouw – Loyaal blijven aan je overtuigingen en relaties.
- Uitmuntendheid – Streven naar het allerbeste.
- Vastberadenheid – Besluiten nemen en eraan vasthouden.
- Veerkracht – Herstellen van tegenslagen en doorgaan.
- Veiligheid – Zorgen voor een veilige omgeving.
- Veiligheid bieden – Een gevoel van zekerheid en bescherming creëren.
- Verantwoordelijkheid – Rekening houden met de gevolgen van je acties.
- Verbinding zoeken – Relaties aangaan en verdiepen.
- Verdiend vertrouwen – Geloofwaardigheid opbouwen door integriteit.
- Vereffening – Balans creëren in je verplichtingen en verantwoordelijkheden.
- Vergevingsgezindheid – Anderen hun fouten vergeven.
- Vergevingsgezindheid tonen – Anderen hun fouten vergeven en verzoenen.
- Verlies kunnen verdragen – Omgaan met verlies en tegenslag.
- Vernieuwing – Streven naar innovatie en verbetering.
- Vertrouwen – Geloof hebben in jezelf en anderen.
- Vertrouwen – Geloof in jezelf en anderen.
- Verwondering – Openstaan voor het wonder van het leven.
- Verzoening – Vrede maken met jezelf en anderen.
- Verzorgen – Oog hebben voor de behoeften van anderen.
- Vlekkeloosheid – Nastreven van foutloosheid in je werk.
- Volharding – Niet opgeven, ondanks tegenslag.
- Vrede zoeken – Nastreven van harmonie en rust.
- Vreugde brengen – Blijdschap en positiviteit verspreiden.
- Vriendelijkheid – Warmte en zorgzaamheid tonen.
- Vriendelijkheid – Zorg en aandacht tonen aan anderen.
- Vrijgevigheid – Gul zijn en delen met anderen.
- Vrijheid – Autonomie en keuzevrijheid nastreven.
- Waakzaamheid – Alert zijn en op je omgeving letten.
- Waarden – Je persoonlijke overtuigingen naleven.
- Waardevol zijn – Betekenis geven aan je leven en acties.
- Waardigheid – Je eigen waarde kennen en uitstralen.
- Welwillendheid – Aardig zijn en anderen helpen.
- Welzijn – Zorg dragen voor je fysieke en mentale gezondheid.
- Weten wanneer te stoppen – Begrenzen en nee zeggen.
- Wijsheid – Je ervaringen gebruiken om verstandige keuzes te maken.
- Zelfacceptatie – Jezelf volledig accepteren, inclusief je tekortkomingen.
- Zelfbeheersing – Emoties en verlangens onder controle houden.
- Zelfbekrachtiging – Jezelf motiveren en versterken.
- Zelfdiscipline – Beheersen van je impulsen en gewoonten.
- Zelfexpressie – Jouw unieke gedachten en gevoelens delen.
- Zelfexpressie door creativiteit – Jezelf uitdrukken via kunst en cultuur.
- Zelfinzicht – Diepgaand begrip van je eigen aard en behoeften.
- Zelfkennis – Begrijpen wie je bent en wat je drijft.
- Zelfontplooiing – Je potentieel volledig ontwikkelen.
- Zelfopoffering – Je eigen belangen opzijzetten voor een groter goed.
- Zelfredzaamheid – Zelfstandig en onafhankelijk kunnen handelen.
- Zelfreflectie – Regelmatig nadenken over je gedachten en daden.
- Zelfregulering – Emoties en gedrag effectief beheersen.
- Zelfrespect – Waarderen van je eigen waarde en waardigheid.
- Zelfstandigheid – Onafhankelijk en zelfredzaam zijn.
- Zelfsturing – Je eigen keuzes bepalen en verantwoordelijkheid nemen.
- Zelfverbetering – Continu streven naar persoonlijke groei.
- Zelfvertrouwen – Zeker zijn van je eigen capaciteiten.
- Zelfverzekerdheid – Zeker zijn van je eigen capaciteiten en beslissingen.
- Zichzelf zijn – Authentiek en waarachtig blijven.
- Zin voor avontuur – Altijd op zoek zijn naar nieuwe ervaringen.
- Zingeving – Betekenis en doel vinden in het leven.
- Zintuiglijkheid – Waarderen van fysieke en emotionele ervaringen.
- Zorg voor de aarde – Bijdragen aan milieubescherming.
- Zorg voor de gemeenschap – Bijdragen aan een betere samenleving.
- Zorgeloosheid – Genieten van het moment zonder zorgen.
- Zorgeloosheid in kleine dingen – Genieten van simpele, alledaagse momenten.
- Zorgvuldigheid – Aandacht en precisie bij wat je doet.
- Zorgvuldigheid in relaties – Nauwkeurig omgaan met de behoeften van anderen.
- Zorgzaam – Actief aandacht geven aan anderen.
- Zorgzaam omgaan met de tijd – Je tijd effectief en doelgericht gebruiken.
- Zorgzaamheid – Oog hebben voor het welzijn van anderen.
- Zorgzaamheid voor de natuur – De natuur beschermen en respecteren.
- Zuinigheid – Efficiënt omgaan met middelen en energie.
- Zuiverheid van intentie – Handelen vanuit een oprechte en eerlijke bedoeling.
- Zwijgzaamheid – Stille aanwezigheid tonen en luisteren.